De regeling voor ontslagvergoedingen wordt met ingang van 1 juli 2015 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 1 juli 2015 wordt de ontslagvergoeding een zogenaamde “transitievergoeding” die u verschuldigd bent bij ontslag van uw werknemers.
Deze vergoeding bent u straks ook verschuldigd aan werknemers met een tijdelijk dienstverband, mits het arbeidscontract ten minste 24 maanden heeft geduurd. De ontslagroute doet er dan niet meer toe. Wordt het arbeidscontract echter ontbonden vanwege ernstige verwijtbaarheid van de werknemer, dan bent u de transitievergoeding niet verschuldigd.
Hoe wordt de transitievergoeding berekend?
De transitievergoeding wordt als volgt berekend. Over de eerste 10 jaar betaalt u 1/6 bruto maandsalaris per 6 maanden. Over de volgende 10 jaar betaalt u 1/4 bruto maandsalaris per 6 maanden. Er geldt een maximum van € 75.000,- of een jaarsalaris wanneer deze hoger is. Hierop mogen zogenoemde “transitie- en inzetbaarheidskosten” onder bepaalde voorwaarden in mindering worden gebracht. Transitiekosten zijn kosten die samenhangen met het einde van het dienstverband. Inzetbaarheidskosten zijn kosten die u tijdens het dienstverband heeft gemaakt voor een bredere inzetbaarheid van de werknemer in een toekomstige functie. Hieronder vallen dus niet de kosten van de werknemer in de door hem uitgeoefende functie. Verder zijn er nog enkele specifieke overgangsregelingen.
Hoe wordt de transitievergoeding voorkomen?
Bij een tijdelijk contract met een duur van 24 maanden dat na 1 juli 2015 eindigt, moet u een transitievergoeding betalen van 2/3 maandsalaris (1/3 maandsalaris per dienstjaar). U kunt dit voorkomen door een nieuw arbeidscontract te sluiten dat vóór 1 juli 2015 afloopt. U betaalt dan geen transitievergoeding als het contract niet wordt voortgezet. Om een transitievergoeding te vermijden is het dus verstandig om voor de totale duur uit te gaan van 23 maanden, bijvoorbeeld een eerste contract van 7 maanden, gevolgd door twee keer een 8-maandencontract.